top of page
  • Foto van schrijverSabrina Gijsen

“Zelfs met een slechte voorbereiding kun je Topvrouw van het jaar worden”


Er waren hoge pieken en diepe dalen in 2019 voor Rianne Letschert (43), rector magnificus van de Universiteit Maastricht (UM). Ze werd Topvrouw en was bestuurder tijdens misschien wel de grootste crisis die de UM ooit meemaakte: de cyberaanval die alle systemen platlegde. Hoe was dat? En tegen wie kijkt Letschert op?


Foto | Rianne Letschert, Rector Magnificus Universiteit Maastricht © Harry Heuts 2019

De karaktereigenschappen die haar veelvuldig worden toegeschreven vallen gelijk op: charmant, ontwapenend en vriendelijk, om er een paar te noemen. Letschert wijkt af van ieder stereotype rector magnificus. Traditioneel, formeel en gereserveerd is ze allerminst. Dat blijkt uit haar verzoek te tutoyeren. “Anders voel ik me zo oud.” Het gesprek vindt plaats vlak nadat de cyberaanval tijdens kerst alle systemen van de universiteit platlegde. Een ware beproeving om in tijden van crisis mede aan het hoofd van de onderwijsinstelling te staan. “Het is een gekke week. Normaal begin je fris en fruitig aan een nieuw jaar. Nu ben ik toch wel moe gestart. Van de skivakantie ben ik moeten terugkomen. Dat hoort ook bij deze baan.” Toch straalt ze rust uit.


Benoemingen

Letschert is geboren in Doetinchem en verhuisde op haar 11e met haar ouders en broer naar Helmond. Ze studeerde Internationaal Recht in Tilburg, Amsterdam en Montpellier. Al op haar 35e werd ze hoogleraar victimologie en internationaal recht in Tilburg en ze was voorzitter van de Jonge Akademie, een platform voor jonge, talentvolle wetenschappers. Sinds 2016 is ze de jongste vrouwelijke rector magnificus van Nederland en in september 2019 is ze benoemd als Topvrouw van het Jaar. Ook 2020 start ze met een benoeming, namelijk Helmonder van het Jaar.


"Al die aandacht heeft ook een keerzijde: als ik een fout maak, kan ik keihard vallen."

Mannenbolwerk

We bevinden ons op haar kantoor in het bestuursgebouw van de universiteit. Het was vroeger een mannenklooster; het epicentrum van het patriarchaat. “Dat is nog steeds voelbaar”, aldus Letschert. Ook de universiteit staat veelal bekend als een mannenbolwerk. “Ik zie wel een verandering; er is meer aandacht voor diversiteit.” Daar is zij zelf als jonge, vrouwelijke rector het sprekende voorbeeld van.

Wat al haar titels en benoemingen voor haar betekenen? “Ik kan er ook bang van worden. Natuurlijk ben ik blij en ben ik erdoor gevleid. Maar al die aandacht heeft ook een keerzijde: als ik een fout maak, kan ik keihard vallen. Dat vind ik enorm spannend. Soms denk ik: in de luwte werken is eigenlijk ook comfortabel.”


Het podium pakken

Al die aandacht rond haar benoeming als Topvrouw had ze in ieder geval niet verwacht. Maar ze draagt die rol met volle overtuiging uit. “Er zijn zo weinig vrouwelijke bestuurders in de publieke sector die dat podium pakken. Ik bevond me in die positie en had inmiddels al wat ervaring als rector. Ik besloot ervoor te gaan.” Toch had ze niet gedacht dat ze de titel zou krijgen. De voorbereiding ging op zijn zachtst gezegd niet van een leien dakje. Een van de onderdelen van de selectieprocedure is het opsturen van een motivatiebrief en een filmpje. “Ik bedacht me ineens: shit, de deadline is al geweest. Dus toen heb ik mijn twaalfjarige zoon laten filmen, gewoon thuis. Gelukkig mocht ik toch nog op gesprek komen.” Maar de week van het gesprek met de jury kreeg ze onverwacht de mogelijkheid om voor haar onderzoek naar Uganda te gaan. “Dus moest ik in een hotel in Uganda met super slechte verbinding via Skype mijn interview doen. Het beeld bleef steeds hangen en ik liep met mijn laptop in de lucht door het hotel om maar verbinding te zoeken. Heel kneuterig allemaal. Zo zie je maar”, zegt ze lachend, “zelfs met een slechte voorbereiding kun je Topvrouw worden.”


"Ik doe af en toe gekke dingen en ben een flapuit."

Schop onder de kont

Naast rector is ze ook wetenschapper. Voor haar onderzoek naar mensenrechtenschendingen bezoekt ze (post)conflictgebieden. “Die reizen zijn heel belangrijk voor mij, het opent mijn blik en daardoor besef ik hoe goed ik het heb.” Op haar kantoor zijn de sporen van haar reizen terug te vinden. Op tafel ligt een dik boek met portretten van genocide-overlevers en aan de muur hangt een zwart-witte portretfoto van een Afrikaanse vrouw. Letschert is voor veel jonge vrouwen een voorbeeld. Na een vraag over haar eigen rolmodel wijst ze naar de foto. “Dat is de dame die daar hangt: Marie-Thérèse, een van de overlevers van de genocide in Rwanda. Als zij hun verhalen vertellen dan ben je totaal in shock.” Het is duidelijk te zien dat ze haar raken. “Nog steeds krijg ik er rillingen van. Deze vrouwen hebben zelfs onder die afschuwelijke omstandigheden, waar seksueel geweld kenmerkend was voor de misdrijven die gepleegd werden, zoveel veerkracht om door te gaan. Dat is voor mij het toppunt van kracht. Dat helpt mij in het relativeren van de shit waar ik af en toe in zit. Bijvoorbeeld met die cybercrisis: ik had heel veel zin in vakantie en was heel erg moe. Toen stortte de tent hier in en ging mijn vakantie niet door. Dan sta ik daar op de luchthaven in Oostenrijk onderweg naar Maastricht en denk ik aan Marie-Thérèse. ‘Zit toch niet zo te zeiken’, zeg ik dan tegen mezelf. Dat soort verhalen helpen dan wel om jezelf even een schop onder de kont te geven.”


Flapuit

De lessen uit haar reizen probeert ze door te geven aan de mensen die ze begeleidt. “Ik vind dat we wat meer risico’s moeten nemen.” Ze noemt haar eigen benoeming als rector als voorbeeld. “De Raad van Toezicht durfde het aan om mij op deze plek te zetten. Tijdens overleggen ben ik meestal de enige vrouw en altijd de jongste. Ik doe af en toe gekke dingen en ben een flapuit.” Niet alleen qua uiterlijk, maar ook qua stijl dus een verfrissende toevoeging aan de door mannen gedomineerde universitaire wereld. “Hier op de UM krijg ik die ruimte en het vertrouwen van mijn collega’s.” Dat is belangrijk. Het feit dat er te weinig vrouwen in bestuursfuncties zitten, komt volgens Letschert ook niet altijd omdat ze de ruimte niet krijgen. Ze solliciteren vaak niet eens. “Toen ik het telefoontje kreeg voor deze baan heb ik niet eens naar de profielschets gekeken. Ik dacht: ik ga gewoon op gesprek. Veel vrouwen gaan vaak het hele checklistje af en als ze niet alles kunnen afvinken dan solliciteren ze niet. Terwijl mannen eerder zeggen: ik kan er drie van de tien en de rest leer ik wel.”


"Met een vrouwenquotum alleen gaan we er ook niet komen, maar het geeft wel een duidelijk signaal af aan de maatschappij."

Vrouwenquotum

Om het aantal vrouwelijke hoogleraren te verhogen maakt Letschert zich hard voor een vrouwenquotum binnen de UM. “Met alleen maar praten en symposia komen we er niet. We hebben al jarenlang dezelfde discussie.” Ze is niet altijd voorstander geweest. “Dat was een andere levensfase. Dat hoor ik meer vrouwen zeggen. Voor je 40e ben je tegen en na je 40e ben je voor. Omdat je dan ziet dat het zo lang duurt. Met een vrouwenquotum alleen gaan we er ook niet komen, maar het geeft wel een duidelijk signaal af aan de maatschappij, als symbool om te laten zien dat diversiteit en inclusiviteit belangrijk is.”


Aardig zijn

Er klinkt geklop op de deur. Haar secretaresse komt melden dat ze al tien minuten te laat is voor haar volgende afspraak. Is er nog tijd voor een laatste tip? “Wees altijd goed voorbereid. Mijn gesprekspartners zullen mij er nooit op betrappen onvoorbereid te zijn.” Behalve bij dat filmpje voor Topvrouw dan. “Tja, ik vergeet ook wel eens dingen hè!”, lacht ze. “En daarnaast, wees zuinig op de mensen om je heen. Ik ben op deze plek gekomen door hard te werken, maar ook door mijn warme netwerk.” Het zogenaamde ‘Queen Bee’-gedrag, het fenomeen waarbij vrouwen in topfuncties zich distantiëren van vrouwen in lagere posities, is haar totaal vreemd. Hard of onbeleefd zijn is onnodig: “Veel vrouwen denken dat ze een soort manwijf moeten zijn om serieus te worden genomen. Ik snap dat niet. Met aardig zijn kom je veel verder.”


bottom of page