top of page
  • Foto van schrijverGastauteur

Herdenking van WO I gaat dit jaar geruisloos voorbij

Bijgewerkt op: 17 nov. 2020


“U het oorlogstoneel beschrijven van gisteren is mij totaal onmogelijk. Ik begin nogmaals met te zeggen: God dank! Ik ben uit die vreselijke slachting gered.” Met deze woorden omschreef de Belgische soldaat Marcel Loncke op 19 augustus 1914 de eerste weken van de Eerste Wereldoorlog aan zijn ouders. Dit jaar is het honderd jaar geleden dat deze huiveringwekkende oorlog ten einde kwam. Maar herdenken we deze wel voldoende?

Hoewel de oorlog, in tegenstelling tot België, aan het neutrale Nederland voorbij trok, werd Limburg vrijwel meteen geconfronteerd met de gevolgen. Deze provincie kwam tussen twee vuren te zitten. Meer dan elke andere Nederlandse provincie was de oorlog hier letterlijk te zien, te horen en zelfs te ruiken. Het begon meteen na de mobilisatie van Duitsland toen Duitse soldaten vanuit Herzogenrath via de Neustraße in Kerkrade naar Aken marcheerden, om vervolgens onder de rook van Maastricht België binnen te vallen. De Kerkraadse bevolking liep massaal uit om de Duitse soldaten te zien. De inwoners van Maastricht zagen de keerzijde van de oorlog. Zeker toen vrijwel meteen de eerste vluchtelingen en gewonden de grens overstaken. Het kanongebulder van de Dikke Bertha bij Luik werd tot ver in de provincie gehoord. Marcel Loncke sneuvelde precies twee maanden later.

 

"Hoewel de oorlog aan het neutrale Nederland voorbij trok, werd Limburg vrijwel meteen geconfronteerd met de gevolgen."

 

Monument

Tegen die tijd verbleven al bijna één miljoen gevluchte Belgen in Nederland, waaronder veel soldaten die het lot van Marcel Loncke niet wilden delen. Deze Belgische soldaten werden geïnterneerd en vanaf eind 1915 ook in de Limburgse mijnen tewerkgesteld.

Tijdens de oorlog stierven tevens achttien Belgische gevangenen in Heerlen. Ter nagedachtenis hieraan werd in 1925 op het kerkhof aan de Akerstraat een monument opgericht. Ook in Maastricht en Venlo werden monumenten voor Belgische geïnterneerden opgericht en Frankrijk schonk een beeld aan Maastricht als dank voor het opvangen van Franse vluchtelingen.

Mijnbouw

Toen op 11 november 1918 de kanonnen zwegen en de Belgische geïnterneerden weer naar huis konden, was de wereld veranderd. Ook Limburg en haar inwoners veranderden ingrijpend. Limburg werd na honderd jaar eindelijk echt Nederlands en was niet meer het ‘wingewest’ van weleer. Om de industrie in het neutrale Nederland draaiende te houden, bleek de mijnbouw van onschatbare waarde. In het laatste jaar van de oorlog draaide Nederland voor 75% op Limburgse kolen. ‘Limburg helpt Nederland de oorlog door!’ werd een bekende slagzin. De hoogtijdagen van de mijnbouw waren begonnen.

 

"Wie de ogen sluit voor het verleden, is blind voor de toekomst."

 

Blind voor de toekomst

In 2018 vinden door heel Europa herdenkingen plaats. Behalve de plannen voor het plaatsen van een herdenkingspaneel in het Limburgse Roosteren, lijkt dit herdenkingsjaar echter vrij geruisloos aan de zuidelijke provincie voorbij te gaan. Dat is jammer, want wie de ogen sluit voor het verleden, is blind voor de toekomst.

Een periode zo ingrijpend en belangrijk dat hij opgenomen werd in de ‘Canon van Limburg’. Niet alleen in economisch opzicht, ook in menselijk opzicht. De Belgische gevangenen die hier stierven. Franse vluchtelingen die rust vonden in Maastricht. De Limburger die door een toevallige speling van het lot aan deze oorlog ontkwam, maar waarvan wel solidariteit gevraagd werd en die de broekriem stevig moest aanhalen. Daarom zou het goed zijn om in dit herdenkingsjaar stil te staan bij de gevolgen van deze oorlog voor Limburg.

bottom of page