top of page
  • Dr. Jan Stoop

"De hele kantine moet veganistisch worden"


Begin mei maakte de TU Delft bekend dat ze in een van hun kantines geen vlees meer aanbieden. Veel mensen vinden deze stap veel te ver gaan, zo getuigen sociale media en andere websites. Moord en brand, want de heilige keuzevrijheid is in gevaar. Omdat we in een vrij land wonen, leest u hier een stuk van een zeikerd die de actie van de TU prijst en zelfs vindt dat ze nog niet ver genoeg gaat.



De gehele kantine, zelfs de gehele universiteit, moet veganistisch worden. Dit lijkt een extreem standpunt. Maar, veganisme is een conclusie. Het is het logische gevolg van een paar basisprincipes waar waarschijnlijk iedereen het mee eens is.


Hypotheses Aan de basis van veganisme staat wat ik Hypothese 1 noem: Waar praktisch mogelijk, moet onnodig leed geminimaliseerd worden. Het woord ‘moet’ klinkt opdringerig en moreel verheven, maar het is lastig om het niet met deze hypothese eens te zijn. Wat als ik producten zou eisen die door kinderarbeid tot stand zijn gekomen? Het behoeft geen verdere uitleg dat dit te ver gaat. Een gevolg van Hypothese 1 is dus dat keuzevrijheid een grens kent: het houdt op waar je de vrijheid van een ander schaadt. Hypothese 2 legt de link tussen mens en dier: Er is geen verschil tussen mens en dier dat rechtvaardigt dat we dieren wel als consumptiemiddel mogen gebruiken, maar mensen niet. Dus, als je vindt dat je dieren wel mag eten, maar mensen niet, dan stel je impliciet dat er iets is aan dieren (of juist aan mensen) waardoor je dieren wel mag eten. Als dat ‘iets’ niet te benoemen valt, dan zit er een inconsistentie in het argument. En die willen we in morele argumenten uiteraard mijden. Neem als voorbeeld rechters die niet consistent zijn in hun uitspraken. Iedereen ziet dat dit onwenselijk is.


"Keuzevrijheid houdt op wanneer de vrijheid van een dier wordt geschaad."

Sociaal contract Dat ‘iets’ uit de vorige alinea zou kunnen zijn dat mensen gewoon met elkaar hebben afgesproken om elkaar niet op te peuzelen. Een soort sociaal contract. Maar er zijn stammen met wie wij geen sociaal contract kunnen vormen. Mogen wij mensen uit die stam eten? En eten mensen niet gewoon vlees omdat het natuurlijk is? Dat is waar, maar carnivoren doen ook andere dingen die wij moreel verwerpelijk vinden. Bijvoorbeeld de welpen van anderen doden. Mogen wij dat daarom ook doen? Hypothese 2 zegt niet dat er geen verschillen zijn tussen mens en dier. Die zijn er uiteraard wel. Neem intelligentie. Is het moreel toegestaan om dieren te eten, omdat ze dommer zijn? Er bestaan mensen die net zo dom zijn als sommige dieren. Als je vindt dat je domme mensen niet mag eten, maar dieren wel, dan is óók het argument ‘intelligentie’ inconsistent. Ik daag de lezer uit om een verschil te noemen dat tot een consistent argument leidt. Ik ben ervan overtuigd dat deze er niet is (maar misschien ben ik nu dom).


Bewustzijn

Hoewel mens en dier op veel manieren van elkaar verschillen, hebben beide hersenen en een zenuwstelsel. Dat houdt in dat beide een bewustzijnsniveau hebben en daarom dat beide kunnen lijden. Maar, Hypothese 1 stelt dat we onnodig lijden moeten minimaliseren. In de context voor mensen heeft dat geen verdere uitleg nodig. Samen met Hypothese 2 stelt Hypothese 1 dus dat als we onnodig lijden willen minimaliseren voor mensen, de enige consistente positie is dat we ook niet willen dat dieren lijden. Keuzevrijheid houdt dus ook op wanneer de vrijheid van een dier wordt geschaad.


"Juist universiteiten moeten aangesproken worden op inconsistent gedrag. Zij vervullen een voorbeeldrol in onze maatschappij."

Koemelk, kaas en eieren Onnodig leed besparen leidt dus tot stoppen met vlees eten, omdat het in onze maatschappij niet nodig is om te overleven. Het leidt ook tot geen koemelk drinken of kaas eten, omdat daarvoor kalfjes weg worden gehaald bij hun moeder voordat ze worden gedood. Ook eieren moeten uit de schappen, omdat daarvoor piepjonge haantjes worden doodgemaakt. (Ik wil de discussie over ‘de kip in de achtertuin’ achterwege laten, omdat hun eieren zelden tot nooit te vinden zijn in kantines.) Planten leven, maar hebben geen bewustzijn, geen zenuwstelsel en geen hersens. Planten lijden dus niet als je ze eet.

De bovenstaande argumentatie vormt een uitdaging voor alle kantines in Nederland om vlees aan te bieden, maar met name voor universiteiten die dat doen. Immers, universiteiten beoordelen anderen voornamelijk op consistent gedrag. Studenten moeten bijvoorbeeld consistente antwoorden op tentamens geven en opdrachten op tijd inleveren, anders geeft de universiteit ze geen diploma. En wetenschappers moeten consistente onderzoeken aanleveren, anders geeft de universiteit ze geen baan. Dus, juist universiteiten moeten aangesproken worden op inconsistent gedrag. Zij vervullen een voorbeeldrol in onze maatschappij.


Geluid van gemartelde varkens Daarnaast moet opgemerkt worden dat hetgeen aangeboden wordt in kantines geen ‘verworven recht’ is van de klanten. Zou ik bijval krijgen op sociale media als ik kantines oproep om Golden Retriever-vlees te serveren? Hoe verschilt dit van varkensvlees? Een belangrijke taak van voedsel in kantines is smaakbeleving. Zou ik net zo veel bijval krijgen op social media als ik eis dat in plaats van mijn smaakzintuig, mijn hoorzintuig geprikkeld wordt? En dat ik nergens zo gelukkig van wordt als het geluid van het onnodig martelen van varkens? Dit voorbeeld lijkt absurd, maar wat is het morele verschil tussen gehoor en smaak? Waarom kan het een wel, en het ander niet?

Tot slot nog het ‘cultuurargument’. Vlees eten zit in onze cultuur.’ Ook dat is waar. Maar dat mag de weg naar een vleesconsumptievrije samenleving niet in de weg staan. Ook Zwarte Piet was tot voor kort ook nog cultuur, maar dat deel is afgeschaft omdat het anderen schaadt.

Mocht mijn positie inconsistent zijn, dan neem ik al mijn woorden terug. Ik wil namelijk ongelijk hebben. Dat hoort bij de houding van een wetenschapper. Ik hoop dat mijn universiteit net zo’n houding heeft en dat we hier het debat over kunnen aangaan.


 

Jan Stoop is universitair hoofddocent Toegepaste Economie bij de Erasmus Universiteit in Rotterdam. Reacties op zijn oproep of opmerkingen over het stuk kunnen direct gericht worden aan hem via stoop@ese.eur.nl of in de comments op sociale media.


bottom of page