top of page
  • Foto van schrijverLieve Smeets

"Na haar overlijden is de tattoo nog dierbaarder geworden"


Onder veel witte jassen schuilen tatoeages. GeenKwats gaat op zoek naar de verhalen achter de tattoos van zorgmedewerkers. Kinder- en jeugdpsychologe Mariska Custers vertelt over haar eerste tatoeage: de tekst ‘la le lu’ op haar arm.


Mariska Custers | Foto door Vincent M.A. Janssen

“Ik heb de tatoeage in 2018 laten zetten. Eerder dat jaar had ik al een idee in mijn hoofd: ik wilde iets in het handschrift van mijn ouders. ‘Verzin maar iets,’ zei ik. Mijn ouders hadden niets met tatoeages. Maar mijn moeder kwam met ‘knuffelpopje’, omdat ze mij vroeger altijd zo noemde. Ik vroeg of ze iets anders zou kunnen verzinnen,” lacht ze. “Ze bedacht toen ‘la le lu’, de titel van een slaapliedje dat zij vroeger altijd voor mij zong. Het idee heeft een tijdje stilgelegen. Totdat mijn moeder in oktober van dat jaar te horen kreeg dat zij ongeneeslijk ziek was. Mijn vader belde om het te vertellen. Ik dacht meteen: mijn moeder gaat binnen drie maanden overlijden. Dat voelde ik aan. En de tweede gedachte die door mijn hoofd ging was: ‘Ik ga ‘la le lu’ laten tatoeëren.’”


“Mijn moeder heeft de tekst een paar keer opnieuw geschreven. Binnen een maand stond het op mijn arm. Ik liet het resultaat in het ziekenhuis aan mijn moeder zien. Ze kon niet stoppen met kijken, zo mooi vond ze het. Ik moest de tatoeage zelfs aan de verpleegster laten zien. Vroeger vond mijn moeder tatoeages niks, maar de laatste jaren dacht ze er zelf ook over na een roosje te zetten, waarin ze de as van mijn overleden neefje - haar kleinzoon - wilde laten verwerken.”


"Ik hou van tattoos met een betekenis, ik zou niet gauw iets willekeurigs laten zetten."

“Uiteindelijk is ze overleden aan uitgezaaide kanker. Of ik het vervelend vind om uit te leggen wat mijn tattoo betekent? Nee, ik kan er goed over praten. En ik vind het mooi, op deze manier kun je iets delen en het levend houden. Ik denk dat hij na haar overlijden zelfs nog iets dierbaarder voor me is geworden. De tatoeëerder waarschuwde me wel. ‘Weet je zeker dat je het op deze plek wil laten zetten? Het is heel zichtbaar,’ merkte hij op. Maar daar heb ik geen moeite mee. Mijn tattoo was binnen een kwartiertje klaar. Ik weet nog dat ik zei: ‘Ik zou echt niet vijf uur getatoeëerd kunnen worden!’ Maar blijkbaar neemt de pijn na een kwartiertje af. Volgens de tatoeëerder heb ik nog niet meegemaakt hoe het was om echt getatoeëerd te worden, omdat deze zo snel gezet is.”


Mariska Custers | Foto door Vincent M.A. Janssen

“Ik hou van tattoos met een betekenis, ik zou niet gauw iets willekeurigs laten zetten. Misschien vind ik het dan na een tijdje niet meer mooi. Als er een betekenis achter zit is die kans veel kleiner. Ik heb nog een idee voor een tattoo: een olifantje op de achterkant van mijn arm. Zijn slurf vormt de letter J. Dat staat symbool voor mijn neefje Justin, het oudste zoontje van mijn zus. Hij is in 2008 overleden. Zijn favoriete liedje was de Olifantenmars uit Jungle Book. Ooit heb ik hem een grote blauwe olifantenknuffel gegeven. Na zijn overlijden heeft mijn moeder contact gehad met een medium. Zij benoemde ook een klein jongetje met een grote blauwe olifant. Dat vond ik zo bijzonder.”


“Het idee van een tattoo van een roosje ligt nu al een tijdje in mijn kast. Ik wist in 2018 al zeker dat ik ook een tattoo wilde van mijn vader. Toen ik werd geboren, heeft hij een boeket rozen voor mij gekocht, met een kaartje erbij waarop stond: ‘Mariska, je eerste rozen krijg je van je vader’. Dat kaartje heb ik nog steeds. Hij heeft een roosje getekend dat ik op mijn andere arm wil laten zetten, op dezelfde hoogte als ‘la le lu’. En mijn vader moet er natuurlijk bij zijn als de tattoo gezet wordt.”


"Toen ik nog volwassenen behandelde, vroeg een man eens: ‘Heb je een Frans spiekbriefje op je arm laten zetten?’"

“Op mijn werk heb ik nog nooit vervelende opmerkingen gekregen. Eigenlijk ken ik op mijn huidige werk geen andere collega die zichtbare tatoeages heeft. In de winter bedek ik de tattoo met lange mouwen, maar in de zomer zien cliënten hem. Kinderen vinden hem mooi. Toen ik nog volwassenen behandelde, vroeg een man eens: ‘Heb je een Frans spiekbriefje op je arm laten zetten?’ Daar kon ik wel mee lachen.”



bottom of page