top of page
  • Foto van schrijverVincent M.A. Janssen

“De muziekindustrie is de stem van het ontevreden volk kwijt”


Dé protestband van de jaren 90 zal dit jaar het podium weer bestijgen; Rage Against the Machine komt opnieuw bijeen. Hoog tijd. Protestmuziek is vandaag de dag schaars.


Op foto: Rage Against the Machine

In een nieuw tijdperk van protesten is een oude bondgenoot - de muzikant - angstvallig stil. Waar van oudsher grote artiesten met hun teksten reflecteerden op de onrust in de maatschappij, blijven ze nu veilig zingen over feesten, liefde, drugs of erger nog: over zichzelf (‘DJ Khaled!’). Voor ieder nieuw protestlied, verschijnen er tien over lippenstift, vijftig over ‘bitches’, en honderd van Ed Sheeran. Hebben artiesten geen mening meer? Of zijn ze bang om Spotify-luisteraars te verliezen als ze stelling nemen?


Open een willekeurige lijst met de populairste protestliedjes en je zult zien dat politiek en muziek vaak hand in hand gaan. Wat ook opvalt is dat er nauwelijks een nummer van de afgelopen tien jaar tussen staat. In de jaren 60 zongen The Beatles en Bob Dylan veelvuldig over geweld. In de jaren 70 kwamen daar namen als Bob Marley en Pink Floyd bij. Billy Joel en Bruce Springsteen maakten zich in de jaren 80 zelfs nog boos over de Vietnamoorlog. En ook in de jaren 90 waren protestbands als The Cranberries en Rage Against the Machine veelgehoord op de radio. Zelfs in de jaren 00 wist Green Day het anti-Bushkamp een hymne te geven. Van punkbands als NOFX tot grote popsterren als Michael Jackson; ze waren niet bang om een statement te maken.


"Neem Trump. Hoeveel hits sinds 2016 hebben we gehoord die zich uitspreken tegen hem?"

En nu? De afgelopen jaren moeten we het doen met Childish Gambino. Zijn (briljante) This is America - over het wapengeweld en racisme in de VS - is een van de weinige succesvolle protestliedjes van de laatste tijd. En dat terwijl de klimaatmarsen exponentieel toenemen, protesten wereldwijd verergeren en de politieke onvrede nog sneller groeit dan de polarisatie. Neem Trump. Hoeveel hits sinds 2016 hebben we gehoord die zich uitspreken tegen hem? Bandjes als Jimmy Eat World of Franz Ferdinand waagden zich eraan, maar vingen geen wind. Eminems anti-Trumprap was eveneens een sisser. En de grote namen? Die hielden zich op de oppervlakte.


Kijk bijvoorbeeld naar Taylor Swift, de meest succesvolle artiest van dit decennium. Tijdens haar hele carrière sprak zij zich geen enkele keer uit over politieke issues. Ze wil haar fans niets opleggen, aldus Swift op haar Instagram. Critici denken daar anders over. Swifts roots - en een groot deel van haar fanbase - liggen in de countrymuziek. Een overwegend Republikeins publiek, terwijl ze zelf Democraat is. Dit bleek pas vorig jaar, toen Swift zich op Instagram eindelijk voorzichtig uitliet over haar politieke voorkeur. Maar haar starpower inzetten voor een hoger doel zit er nog niet in.


"Zijn grote artiesten te veel onderdeel geworden van de gevestigde orde en te weinig rebelse paria’s?"

En hoe zit het met die andere grote namen, de zelfbenoemde goden en edelen van de muziekindustrie? Beyoncé heeft het druk met Disneyklassiekers, Kanye met het produceren van Bijbelse opera’s. En Ed Sheeran maakte zich in zijn brief aan May over de Brexit vooral druk over de royalty-inkomsten die hij mogelijk zou verliezen. Allemaal verloren starpower. Zijn grote artiesten te veel onderdeel geworden van de gevestigde orde en te weinig rebelse paria’s?


Entertainers in andere sectoren hebben van hun protestgeluiden juist een verdienmodel weten te maken. De late night shows in de VS beleven een opleving. Stephen Colbert, John Oliver en Jimmy Kimmel hebben een deel van hun populariteit te danken aan hun satire over Trump. Terwijl Jimmy Fallon gezakt is in kijkcijfers, juist omdat hij niet kritisch genoeg was. Zelfs in Nederland zien we iets soortgelijks. Arjen Lubach weet ons iedere zondagavond kritische argumenten te geven die we op maandagochtend klakkeloos bij de koffiemachine herhalen. Waarom nemen muzikanten deze verantwoordelijkheid dan niet?


"De protestlieden van destijds blijven het sterkst, maar schieten tekort in hun actualiteit."

Slechts een handjevol artiesten houdt zich vast aan haar idealen. De Britse rockband Muse weet ieder album in een actueel thema te gieten, van duurzaamheid tot robotisering. Kensington schreef recentelijk een nummer over klimaatverandering. Billy Eilish gaf gratis kaartjes weg voor haar show aan ‘klimaatbewuste fans’. Coldplay stopt met vliegen in hun tours. En boer Arno wist met zijn lied ‘Boerenverstand’ ook even het geluid te zijn van de boerenprotesten.

Maar waar vroeger protestnummers weken achtereen de hitlijsten domineerden en artiesten decennialang in de spotlight stonden, is de doorloop nu gewoonweg te hoog om impact te maken.


De protestlieden van destijds - zoals Killing in the Name of Fight the Power - blijven het sterkst, maar schieten tekort in hun actualiteit. De demonstrant moet het nu zonder doen. Zonder hymnes en zonder beukende meezingers. De muziek is de stem van het ontevreden volk kwijtgeraakt.


bottom of page