“Dat verklaar en beloof ik”, zei ik met kordate stem afgelopen maart in een bomvolle raadszaal. De lokale media waren aanwezig en mijn man en ouders zaten trots op de tribune.
Foto Alf Mertens
Vanaf dat moment was ik één van de 21 volksvertegenwoordigers van mijn gemeente. Een bijzonder gevoel – een combinatie van trots, enthousiasme, gedrevenheid, maar ook onzekerheid. Want met het vertrouwen van meer dan 200 kiezers op zak, wil je toch niemand teleurstellen. Maar waar begin je?
Eerlijk gezegd heb ik het afgelopen half jaar veel op me af laten komen. Ik las (of misschien soms meer: ploeterde door) de stukken en to be honest – soms begreep ik niet alles. De ‘objectieve verdeelmodellen’ en ‘statistische analyses’ vliegen je om de oren en geen enkele kans om een afkorting te gebruiken blijft onbenut in gemeentelijke beleidsnota’s. Verder besteedde ik veel tijd aan praten met mensen: met nieuwe, kersverse raadsleden zoals ik, maar ook met de oude rotten in het vak. Met de burgemeester, maar ook met medewerkers van de griffie. Doel van deze ontmoetingen (en liters koffie) is het ontdekken van de mensen achter de functie, het vinden van collega’s waarmee ik op een lijn zit, maar ook hen waar ik lijnrecht tegenover sta.
"Ik wil niets voor lief nemen ‘omdat het nu eenmaal zo gaat’."
Als nieuweling ga je uiteraard een keer op je bek. Tijdens het vragenuurtje van de raadsvergadering (waarin je als raadslid actuele thema’s aan de orde kan stellen), bevroeg ik de wethouder over het middelbaar onderwijs in onze gemeente. Vragen die ik secuur had voorbereid en waar ik politiek gezien een mooi statement mee kon maken. Wat schetst mijn verbazing: er kwam geen direct antwoord, omdat ik de vragen niet van tevoren schriftelijk had ingediend. Vervolgens ook even een zetje van de burgemeester dat leek op ‘zo doen we dat hier niet’. Even waande ik me weer op mijn eigen middelbare school. Als de leraar je een vraag stelt en je aangeeft dat je het antwoord niet weet, omdat het geen huiswerk was. “Maar dan verwacht ik wel dat je stof die wij in de les behandelen opslaat, Merle!”
Maar geen overwinningen zonder tegenslagen. Want ik ben voornemens om nog heel vaak op mijn bek te gaan. Ik wil namelijk niets voor lief nemen ‘omdat het nu eenmaal zo gaat’. Want juist die tamelijke naïviteit (niet te verwarren met onwetendheid) en je ergens niet bij neerleggen: dát is volgens mij wat de wereld en ook mijn gemeente nodig heeft. ‘Dat verklaar en beloof ik!’