Op het partijcongres van Forum voor Democratie (FvD), eind november in de Amsterdamse RAI, stak partijleider Thierry Baudet zijn gebruikelijke verhaaltje af: het partijkartel bestiert het hele land, de nobele massa wordt aan de kant gezet en als we nú niets doen dan gaat het hopeloos de verkeerde kant op met ons gezellig schaatsende volkje. Als ik afga op de maritieme metaforen die Baudet tijdens zijn speech hanteert, dan ziet hij Nederland als een rottend VOC-schip dat op volle snelheid richting afgrond vaart. En de kapiteins, de linkse elite, doen niets om dit onheil af te wenden. Weldra liggen we met z’n allen op de bodem van de oceaan.
Foto van: Forum voor Democratie
Forum voor Democratie presenteerde zich vorige week zaterdag als de oplossing voor deze op handen zijnde ondergang. FvD is de partij van de laatste kans; Neerlands conservatieve hoop in bange, genderneutrale dagen. Volgens hem is een drastische koerswijziging de enige manier om het tij te keren: weg uit Europa, weg met diversiteit en, wellicht het meest opmerkelijk, weg met de moderniteit. ‘Troje brandt en wij komen hier bij elkaar om de stad opnieuw te stichten. Onze vloot gaat de beschaving doen herrijzen,’ sprak Baudet. Uit zijn speech sprak vooral een verlangen naar het verleden. Nederland moet weer terug naar de 19e eeuw, op alle vlakken. Kunst, stedenbouw, ideologie en geopolitiek: Baudet laat het in zijn speech allemaal de revue passeren.
Forum voor Democratie is een partij voor teleurgestelden, voor kiezers die ‘de politiek’ te log en ondoorzichtig bevinden en toe zijn aan een groot gebaar. Daar zit meteen de pijn. Die onvrede over het gebrek aan daadkracht is het resultaat van jarenlang opbieden tussen politici in verkiezingstijd. De noodzaak om steeds grotere beloftes aan je potentiële electoraat te maken tijdens televisiedebatten. Na de verkiezingen daalt de realiteit weer in en blijkt Nederland nog steeds een coalitieland waarin grote ideeën sneuvelen of afvlakken tijdens onderhandelingen met mogelijke regeringspartners. De kloof tussen de belofte en de uitvoering groeit zo gestaag, temeer omdat de gevestigde partijen gedwongen worden te wedijveren met populistische nieuwkomers die weinig notie hebben van de realiteit en in de wilde weg beloftes doen die ze onmogelijk kunnen inlossen. Er wordt, kortom, in verkiezingstijd nauwelijks gedaan aan verwachtingsmanagement.
"Het kersverse Tweede Kamerlid wil het land groots en meeslepend afkeren van Europa"
Het succes van Baudet is deels te danken aan de positie die hij voor zichzelf claimt: hij is de buitenstaander die het slappe spelletje in ‘Den Haag’ doorziet. Hij ziet de eindeloze compromissen die visies en beloften verdunnen tot homeopathische proporties. Tegenover dat logge systeem en de krachteloze ideeën van zijn collega’s in de Tweede Kamer, zet Baudet een drastische koerswijziging, een rigoureuze breuk met de politieke tijdgeest. Uit zijn pompeuze retoriek kunnen we opmaken dat Baudet het schip, om maar even bij die metafoor te blijven, 180 graden wil keren. Het kersverse Tweede Kamerlid wil het land groots en meeslepend afkeren van Europa en van alle vreemde invloeden.
De koerswijzigingen die Baudet zijn achterban voorspiegelt, zijn in een coalitieland als Nederland haast onmogelijk te verwezenlijken en geven alleen maar valse hoop. Regerende partijen sturen in de praktijk de koers van het land bij op basis van visies en ideeën en veranderen zaken binnen een zeer beperkt speelveld. Neem nu de wet-Hillen. De verdedigers van de wet, 50Plus en PVV, spiegelden de afschaffing ervan voor als een dramatische aanval op (oudere) huiseigenaren, terwijl de praktijk leerde dat het voor individuele huishoudens enkele tientallen euro’s op jaarbasis zou schelen. Klein bier, maar wel een goed voorbeeld van de bewegingsvrijheid van politici: ze schuiven met middelen binnen beperkte marges. Een paar procent meer salaris voor de leraren, iets meer geld naar de zorg, meer geld voor defensie; het zijn accentverschuivingen om te reageren op actuele ontwikkelingen, zeker geen radicale koerswijzigingen. Besturen in Nederland is belangrijk werk waar toewijding en visie voor nodig zijn, maar een partij kan zelden haar programma in pure vorm uitvoeren, zeker niet als dat programma op z’n zachtst gezegd radicaal is. Bovendien ontbeert het vak het drama en de pathetiek die Baudet en de zijnen ervan verwachten.
"Zijn visie op Nederland is gebaseerd op nostalgie, op een rooskleurige interpretatie van Nederland in de 19e eeuw"
In de grootse beloftes en de bijna romantische vergezichten die Thierry Baudet vorig weekend tijdens het partijcongres zijn achterban voorspiegelde, schuilt meteen zijn ondergang. Ook hij gaat het Schip Nederland niet afkeren van de EU en de globalisering. En zijn partij gaat zeker geen einde maken aan modernistische architectuur en abstracte kunst. Dat ligt simpelweg niet (of nauwelijks) binnen de macht van de nationale politiek. Zijn fractie moet uiteindelijk ook over procentjes meepraten, en als Baudet goed zijn best doet kan hij de koers van het schip een paar graden bijsturen. Maar als hij zich blijft verliezen in grootspraak en zijn enthousiaste achterban niet uitlegt dat hij maar in beperkte mate iets kan veranderen, lukt zelfs dat niet en raakt zijn bende van teleurgestelden binnen de kortste keren weer op drift. Grote dromen hebben we nodig, maar wat Baudet doet lijkt meer op een langdurige hallucinatie waarin zijn partij een absolute meerderheid heeft en Nederland waarin Nederland zich niet hoeft te verhouden tot Europa en de wereld. Daarbij is zijn visie op Nederland gebaseerd op nostalgie, op een rooskleurige interpretatie van Nederland in de 19e eeuw. Dat lijkt mij een zwak fundament voor levensvatbare ideeën over de toekomst. Eigenlijk was Mark Rutte tijdens de verkiezing in 2012 het eerlijkst tegen zijn electoraat: ik kan jullie allemaal duizend euro geven, maar dan houdt het ook zo’n beetje op. En zelfs dat lukte niet.