Recentelijk riep de Turkse president Recep Tayyip Erdoğan Turken in Europa op om meer kinderen te krijgen in een overduidelijke poging de invloed van Turkije en haar burgers in Europese landen te vergroten. De spanningen tussen Turkije en Europa lijken hiermee een nieuw stadium te hebben bereikt. Althans, wanneer we de ophef die de uitspraak veroorzaakte in beschouwing nemen. Wie Erdogan al langer observeert, ziet daarentegen dat zijn demografische aspiraties niets nieuws onder de zon zijn. Nu lijkt slechts het moment te zijn aangebroken waarop Erdogan de tijd rijp acht om ze te implementeren. Helaas beschikt Europa over weinig middelen om zich hiertegen te verdedigen.
‘Neem niet drie, maar vijf kinderen’, spoorde Erdogan zijn landgenoten in Europa aan als antwoord op de barrières die werden opgeworpen voor zijn Europese campagne. Bovendien moesten ze in de beste wijken gaan wonen, bedrijven oprichten, hun kinderen naar goede scholen sturen en in de beste auto’s rijden. De Turken, aldus de president, zijn de toekomst van Europa. Een nieuwe wending in de verslechterende toestand van de Europees-Turkse relaties, midden tussen de beschuldigingen en bedreigingen van Erdogan aan het adres van Europa, leek aangebroken. Toch was de uitspraak enkel schokkend vanwege de decennialange naïviteit van Europa met betrekking tot de president van het oosters-westerse bruggenhoofd. Reeds in 1998 werd Erdogan, destijds nog burgemeester van Istanboel, veroordeeld vanwege een toespraak die hij had gehouden. Hij sprak toen: ‘Democratie is slechts de trein die wij nemen totdat wij op onze bestemming zijn aangekomen. Minaretten zijn onze bajonetten, koepels onze helmen, moskeeën onze kazernes en gelovigen onze soldaten’. De rol die hij voorzag voor de gewone gelovige moslim lijkt hij 19 jaar later nog steeds te onderschrijven: een middel om de Turkse politieke macht te vergroten.
Verovering via de baarmoeder
Voor mensen die zijn grootgebracht met liberale waarden en idealen, is het schokkend om vrije individuen als een verlengstuk van de politieke macht in te zetten. In de islamitische wereld sluit Erdogan echter aan bij een rijke traditie van staatsmannen die dit soort uitspraken hebben gebezigd. In 1974 kondigde de Algerijnse president Houari Boumédienne aan dat Europa veroverd zou worden via de baarmoeder. Ook Moammar Khadaffi was ervan overtuigd dat de simpele aanwezigheid van moslims in Europa het in enkele decennia in een islamitisch continent zou veranderen. Geheel uit het niets komen deze uitspraken niet. De Islamdeskundige en ex-moslim Sam Solomon vergelijkt islamitische migratie met het paard van Troje. Hij wijst op de rol van Al-Hijra – oorspronkelijk de vlucht van de profeet Mohammed en zijn volgelingen naar Medina – in de islamitische theologie als een concept dat migratie tot methode verheft om een gebied onder islamitische heerschappij te kunnen brengen. Voor Europeanen is Erdogans politieke instrumentalisering van Turkse burgers misschien schokkend, maar uniek is ze zeer zeker niet.
Demografisch denken
Een van de weinigen die er hoogstwaarschijnlijk niet door werd verrast, is Geert Wilders. Hij noemde Erdogan al in 2010, weliswaar op weinig diplomatieke wijze, een ‘total freak’. Wilders kon rekenen op veel kritiek en Europese leiders bleven jarenlang door onderhandelen met de man die nu in een toespraak zijn imperialistische doelstellingen alweer voor de tweede keer uit de doeken doet. Tom-Jan Meeus schreef in het NRC terecht dat de PVV, niet de VVD, Turkije juist had ingeschat, maar Rutte er nu met de overwinning vandoor gaat; hij was immers de sterke staatsman die de Turkse minister de deur wees. De ironie wil bovendien dat Wilders nu net veroordeeld is vanwege zijn roep om de islamitische bevolking in Nederland, specifiek gericht op Marokkanen, juist in omvang te verminderen. Theo Hiddema, nog voor zijn aantreden als politicus, keurde deze veroordeling af als een verbod op ‘demografisch denken’. Het onbehagen dat we in het Westen steeds ervaren wanneer er in de politiek demografische wensen worden uitgesproken, kan in Nederland nu inderdaad rekenen op jurisprudentiële ondersteuning. Maar intussen maakt Erdogan zijn demografische wensen wel duidelijk kenbaar en staan wij met gebonden handen langs de zijlijn.
Verblindende erfenis van de Verlichting
Of Erdogans woorden consequenties zullen hebben, hangt niet af van zijn oproep, maar van het gehoor dat er al dan niet aan wordt gegeven. Erdogan kan zijn expats niet dwingen meer kinderen te krijgen, maar de disproportioneel hoge mate aan sympathie voor Erdogan onder met name in Nederland woonachtige Turken, vergroot de kans dat zijn oproep niet onbeantwoord blijft. De mogelijkheid van zo’n scenario stuit bij de meeste westerse politici überhaupt op dovemans oren. De teneur is hier immers om mensen als individuen te zien, die hun eigen keuzes en afwegingen maken. Conform artikel 1 van de grondwet weigeren we, in de politieke context, identiteitscategorieën zoals afkomst, cultuur en religie mee te wegen bij het nemen van politieke beslissingen. Steeds vaker worden we, wanneer het over onderwerpen als migratie en integratie gaat, gemaand anderen ‘als mensen’ te zien. Maar zijn die mensen, losgemaakt van concrete identiteitscategorieën, niet juist van al het menselijke ontdaan? Reeds in 1796 bekritiseerde Joseph de Maistre de revolutionaire universele verklaring van de rechten van de mens, die zo fundamenteel is geweest voor de ontwikkeling van de westerse politiek: ‘In mijn leven heb ik Fransen ontmoet, Italianen, Russen en zo meer, en dankzij Montesquieu weet ik zelfs dat men ook Pers kan zijn: maar wat de mens betreft, ik verklaar dat ik die in mijn leven nog nooit tegen het lijf ben gelopen’.
Blind
In concreto bestaan mensen bij gratie van talloze factoren – zoals afkomst, cultuur en religie – die de mens niet isoleren in het individuele bestaan, maar juist hechten aan andere individuen en een gemeenschap. Hieraan probeert ook Erdogan te appelleren. De rellen van pro-Erdogandemonstranten in Nederland illustreren alvast hoezeer die factoren nog een rol spelen. Ons streven naar universele gelijkheid en emancipatie van het individu heeft ons blind gemaakt voor de talloze factoren die een mens maken tot wie hij is en daarmee mede zijn handelen bepalen. Het heeft ons tot een punt gebracht waarop de enige repliek die we Erdogan kunnen geven luidt: ‘dat bepalen die mensen toch zelf?’ Wanneer wij over demografie spreken, dan enkel in kwantitatieve zin. We richten onze pijlen op vergrijzing en op vergroening; op juist die processen waarin de mens slechts als nummer gezien wordt en de verschillen worden miskend. Geen wonder dat de suggestie om vergrijzing op te lossen met migratie nog steeds met regelmaat de revue passeert.
Een asymmetrische strijd
Er bestaat in het Westen een enorme kloof tussen hoe er in de politiek over mensen wordt gesproken en hoe burgers dit ervaren. Dit leidt tot een politiek taboe dat discussies die aan de wortels reiken van de multiculturele samenleving bij voorbaat onmogelijk maakt. Recent nog werd Thierry Baudet, voorman van het Forum Voor Democratie, aangevallen toen hij sprak van een ‘homeopathische verdunning’ van de Nederlandse bevolking. Frits Wester en Eva Jinek waren er als de kippen bij om hem een pleidooi voor rassenzuivering in de schoenen te schuiven en hem te dwingen zijn woorden terug te nemen. De discussie werd zo niet eens aangegaan, terwijl Baudet wel degelijk een reëel ervaren realiteit verwoordde. Er bestaan nu eenmaal wijken in Nederland waar autochtone Nederlanders gedurende hun leven hebben moeten meemaken van een meerderheid tot een minderheid te verworden. Wanneer in de toekomst de nieuwe meerderheid door Turken wordt gevormd, zal Erdogan in zijn nopjes zijn. De mensen die er dan op wijzen dat Erdogans imperialistische bevolkingspolitiek succesvol is gebleken, zullen wij dan echter nog steeds voor racisten uitmaken. Het zijn toch allemaal mensen?