top of page
  • Foto van schrijverGastauteur

Trias Politica definitief begraven door afschaffing dividendbelasting

Bijgewerkt op: 17 nov. 2020


Premier Rutte kreeg vorige week een gele kaart van de Tweede Kamer. De reden was de gang van zaken rond het voorgenomen regeringsbesluit om de dividendbelasting af te schaffen. Toch stond hij een dag later weer lachend in een blauwe hoodie op een bootje Koningsdag te vieren. Is dit bestuurlijke arrogantie of comfort vanwege een politiek systeem dat niet (meer) werkt?

Een kort resumé: de afschaffing van de dividendbelasting stond niet in het verkiezingsprogramma van de VVD, maar werd wonderwel door deze partij ingebracht in de coalitieonderhandelingen. Dat kan natuurlijk als bij nader inzien blijkt dat het een goede maatregel is. Uit ambtelijke memo’s blijkt echter dat de maatregel geen gunstig maar juist een schadelijk effect zal hebben. De maatregel zou uiteindelijk neerkomen op lastenverzwaring voor Nederlanders. Het is vooral – zoals de oppositie dat verwoordt – een cadeau voor buitenlandse beleggers.

Afkeuring

Waarom brengt Rutte de dividendbelasting dan toch in? Vriendjes bij Unilever en Shell, zo menen sommige oppositieleden. Rutte beweerde echter dat hij ten tijde van de onderhandelingen niets afwist van de memo's over de nadelige effecten.

Nagenoeg de voltallige oppositie diende een motie van afkeuring in tegen onze hoogste politicus. De oordelen waren niet mals en samen te vatten in één woord: ‘leugenaar’. Ook de publieke verontwaardiging is groot en het vertrouwen in Rutte is volgens EenVandaag gedaald van 42% naar 28%. Het vertrouwen in het kabinet is tevens gekelderd.

 

"Een scheiding der machten is in Nederland eigenlijk niet aanwezig."

 

Trias Politica

Om de commotie rondom dit besluit in een context te plaatsen, gaan we terug naar de middelbare schoolbanken. In Nederland kennen we een rechtsstaat die bestuurd wordt op basis van de principes van de Trias Politica, ofwel de driemachtenleer. Wij, de burgers, kiezen de leden van het parlement tijdens verkiezingen voor de Tweede Kamer en samen met de Eerste Kamer vormen zij de zogenaamde ‘wetgevende macht’: de Staten-Generaal. De uitvoerende macht – onze regering, of beter het kabinet – legt verantwoording af aan de wetgevende macht. Ministeriële verantwoordelijkheid heet dat formeel. De rechterlijke macht (Raad van State, rechtbanken en de Hoge Raad) controleert de toepassing van wetten en regelgeving.

In de praktijk

Deze Trias Politica – een scheiding der machten – is in Nederland eigenlijk niet aanwezig. Deels wel, maar een duidelijke scheiding tussen de wetgevende en uitvoerende macht is er in ieder geval niet. Dit blijkt onder andere uit de procedure van formele wetgeving. Een formele wet komt niet tot stand door het parlement alleen; ook de instemming van de uitvoerende macht is hiervoor nodig. Dat staat zelfs in artikel 81 van onze Grondwet. Volgens artikel 89 van diezelfde Grondwet heeft onze regering als uitvoerende macht een zelfstandige bevoegdheid tot zogenaamde ‘materiële wet- en regelgeving’ met behulp van ‘Algemene Maatregelen van Bestuur’. Daarmee is de Tweede Kamer in praktijk een controlerende/corrigerende macht en is onze regering met haar ministeries zowel de wetgevende als uitvoerende macht.

 

"De controlefunctie van de Staten-Generaal wordt door de regering in feite omzeild."

 

Fractiediscipline

Maar ook die controlefunctie van de Staten-Generaal wordt door de regering in feite omzeild. Nederlandse partijpolitici hebben hier namelijk iets op bedacht: coalities vormen en fractiediscipline. De leden van de Staten-Generaal stemmen als lid van een partij binnen de regeringscoalitie altijd mee met die coalitie.

Terug naar de dividendbelasting; als de Tweede Kamer daadwerkelijk haar controlefunctie zou uitvoeren, zou de afschaffing van de dividendbelasting en de gang van zaken daaromtrent hoogstwaarschijnlijk zijn afgekeurd. Het is namelijk volgens de ambtelijke analyse objectief gezien niet goed voor ons land en dat hebben de onderhandelaars in de wind geslagen.

Hoodie

Toch stemde de voltallige coalitie tegen de motie van afkeuring en werd deze met de kleinst mogelijke meerderheid verworpen. Niet één van deze 76 Kamerleden had blijkbaar de moed om zelf tot een andere conclusie te komen. Deze Kamerleden kunnen gelukkig weer door met het dienen van ons land door bijvoorbeeld met lobbyisten te spreken.

En de andere Kamerleden? Oppositiepartijen zullen hun best doen om te controleren en te corrigeren, maar zolang er geen meerderheid is, kan onze premier het zo van zijn gladde jasje af laten glijden. In die hoodie zou het trouwens wel blijven hangen.

bottom of page