top of page
  • Foto van schrijverRedactie

Hoe DENK links Nederland een spiegel voorhoudt


De nieuwe partij DENK van ex-PvdA Kamerleden Tunahan Kuzu en Selçuk Özturk heeft zich ontpopt tot een partij die niet alleen op wijdverbreide afkeur door rechtse, maar ook door de gevestigde linkse partijen kan rekenen. Voor links fungeert de partij namelijk als een afbakening die helpt de eigen positie als ‘redelijk’ te definiëren. Niet voor niets wordt de positie van de partij steeds vaker met die van de PVV op rechts vergeleken. Voor linkse politici is deze beeldvorming misschien een electoraal gunstige tactiek. Maar ze negeren daarmee dat DENK, als enfant terrible van links, niet veel meer doet dan hen een spiegel voorhouden.

Wellicht is het een succesvolle strategie. Door DENK als een onredelijk en extreem uiterste neer te zetten, behaalt de partij niet voldoende stemmen en horen we er straks niets meer van. Dan hoeft links Nederland zich er voorlopig niet meer druk om te maken. Indien DENK volgende maand daarentegen een plek in de Tweede Kamer weet te veroveren, zullen de linkse partijen niet langer om dit fenomeen heen kunnen. Zij moeten dan een wijze vinden waarop ze zich tot deze nieuwe partij verhouden. De kans is groot dat ook dan de inmiddels gemeengoed geworden verkettering doorzet. Maar door de partij weg te zetten als polariserend of extreem, ontwijken linkse politici (en opiniemakers) een heel belangrijke, maar gezien de opmars van rechts in de peilingen oncomfortabele, waarheid: de uitgangspunten van DENK zijn namelijk dezelfde als die van de gevestigde linkse partijen. De partij van Kuzu en Özturk zet simpelweg voort wat links is begonnen.

Coentunnel

Het is makkelijk om lacherig te doen over het voorstel van DENK om de naam van de Coentunnel in Amsterdam te wijzigen. Toen Farid Azarkan het plan om een groot deel van de Nederlandse infrastructuur te ontdoen van dit soort historische verwijzingen voor het eerst uitvoerig besprak aan de tafel bij Jeroen Pauw, werd het nauwelijks serieus genomen. Toch wordt er met regelmaat in discussieprogramma’s gesproken over de noodzaak Zwarte Piet te veranderen. Het voorstel van DENK berust op precies hetzelfde fundament: het aanpassen van historisch en cultureel erfgoed in het publieke domein omwille van de negatieve associaties die het op kan roepen bij in Nederland woonachtige minderheden. In een politiek-intellectueel klimaat waarin het vanzelfsprekend wordt gevonden om Zwarte Piet zijn kleur te ontnemen (weliswaar met nauwelijks draagkracht onder de bevolking), is het afschaffen van namen die herinneren aan koloniale vormen van onderdrukking simpelweg de logische volgende zet.

Erdogan

Een ander standpunt – of eerder het ontbreken daarvan – waar DENK in de Kamer, maar ook door journalisten voortdurend op wordt aangevallen, is net zozeer een erfenis van links: de weigering om de Turkse president Erdogan te veroordelen. De politici van DENK verwoorden hun positie ten opzichte van de recente ontwikkelingen in Turkije niet zozeer als een juridisch standpunt, maar als een kwestie van identiteit. Het is altijd een links kernprincipe geweest immigranten te integreren met behoud van identiteit. DENK trekt die lijn simpelweg door en laat zien dat zelfs de opmars van een islamistische autocraat in het moederland deel kan uitmaken van de te behouden Turkse identiteit. Links Nederland heeft altijd verzuimd te tonen hoe het behoud van eigen identiteit er nu concreet uitziet. Gezien de complexiteit van een begrip als identiteit is dat ook weinig verrassend. DENK hanteert simpelweg de middelen die de linkse traditie hen heeft aangeboden en toont zich daarmee als een consequent linkse partij die nu echter niet over, maar in naam van de te emanciperen bevolkingsgroepen spreekt.

Nieuw links activisme

De omgang met DENK herinnert aan de ophef over Zomergasten vorig jaar toen de programmamakers de auteur en politiek activist Abou Jahjah hadden uitgenodigd. De beslissing leidde tot veel kritiek op het programma. Eenmaal in de uitzending profileerde hij zich echter als een consequent linkse intellectueel. Wat Jahjah onderscheidt van andere linkse denkers, zijn niet zijn idealen, maar zijn activisme. Zijn linkse gedachtegoed wordt concreet in een belangenpolitiek die is afgestemd op de huidige subjecten van het linkse emancipatie-ideaal: etnische en religieuze minderheden. Zijn denigrerende houding ten opzichte van de Vlaamse Brusselaar die niet kan accepteren dat hij niet meer tot de meerderheid behoort – ‘nare mensen, de racisten’ – is niets anders dan het effect van een consequent doorgevoerd kosmopolitisch ideaal. Links heeft er in het huidige politieke klimaat veel moeite mee om hier eerlijk over uit te komen. Het zou namelijk het begrip dat ze menen te tonen voor de zorgen van de boze blanke burger nogal ongeloofwaardig maken. Jahjah was eerlijk. Consequent verdedigde hij de stelling dat het linkse emancipatie-ideaal, vertaald naar de huidige context, in dienst van nieuwe belangen is komen te staan. De feminist van de jaren zeventig heeft plaatsgemaakt voor de Palestinasupporter van nu. Met DENK heeft dit nieuwe, linkse activisme ook in de Nederlandse politiek een platform gekregen.

De lange arm van Ankara

Met een oprukkend stemlegioen aan de rechterzijde op het oog, is het ongemakkelijk voor links om toe te geven dat de standpunten van DENK logisch voortvloeien uit de politieke idealen die ze al jaren verkondigen. Door dit te negeren schuiven ze niet alleen de problematiek voor zich uit, tot na de verkiezingen; het is inhoudelijk ook volstrekt oneerlijk. Het zou juister zijn wanneer linkse politici en opiniemakers DENK serieus nemen en als consistent linkse partij omarmen. Wanneer dan uiteindelijk blijkt dat de partij toch fungeert als de lange arm van Ankara, spoort dit hen hopelijk ertoe aan zich eens goed achter de oren te krabben en serieus werk te maken van een beetje zelfreflectie.

bottom of page