top of page
  • Foto van schrijverRedactie

Babyboomers zijn de ware verloren generatie


De generatie van mijn ouders, geboren tussen 1956 en 1970 heeft verschillende namen: Generatie X, Generatie Nix, de Verloren Generatie. De verklaring voor deze benamingen komt voort uit het feit dat toen velen van hen werk gingen zoeken in de jaren tachtig, dit niet direct voor handen was. Ook maakten zij door de opkomst van SOA’s het einde van de seksuele revolutie en vrijheden mee. Ze kwamen tot de conclusie dat het leven minder maakbaar was dan hen beloofd werd in hun vroege jeugd. Er zit echter een generatie vóór hen die om geheel andere redenen beter voldoet aan het predicaat verloren. We kennen ze allemaal. Langzaam verlaten zij het arbeidstoneel. Ze kwamen met velen en gaan met een knal: de babyboomers (1945 - 1955).

Ga naar de Spaanse kust en je treft massaal de (aankomende) Nederlandse pensionado’s aan in hun witte vakantiehuisjes. ‘s Avonds pompen zij met pannen paella en kannen sangria de Nederlandse pensioeneuro’s in de mediterrane economieën. Voor hen is Nederland en Europa een speeltuin geworden. Zij hebben de levensstandaard verhoogd. In hun jeugd stond deze protestgeneratie met vlaggen of bloemen in het haar te schreeuwen om solidariteit, emancipatie en duurzaamheid. Nu lijken zij zichzelf echter te verliezen in materialisme, hebzucht en onzekerheid. De babyboomers zijn misschien wel de ware verloren generatie.

Mijn opa is geboren in 1926, nog twee generaties eerder dan de babyboomers. Hij maakte de crisis mee van de jaren 30, gevolgd door het toetje: de Tweede Wereldoorlog. Hij heeft gezien hoe mensen écht verloren raakten. Toen volgde de wederopbouw, ook geen florissante tijd. Toch kijkt hij tevreden terug op een mooi leven dat hij zelf in bescheidenheid heeft opgebouwd. Maar de babyboomers beweren dat zij het pas écht zwaar hebben gehad.

Nu is het namelijk hun tijd om te genieten, want wat hebben ze hard gewerkt, onze hoogopgeleide babyboomers. Je hoort het ze al zeggen: ‘als ik met pensioen ben dan ga ik het ervan nemen’ en ‘ik heb jaren geploeterd bij dezelfde werkgever om het huis (dat in waarde is verviervoudigd) af te betalen’. Velen hebben, toen dat nog kon, de moeilijke keuze gemaakt hun ouders naar het bejaardenhuis te brengen en minimaal tweewekelijks op bezoek te gaan. Bij anderen werden de kinderen met 18 jaar het huis uitgejaagd om te gaan studeren. Wat een zorgen hebben ze gehad. Mijn opa noemt leden van de babyboomgeneratie soms verwende kinderen. Ik begrijp nu waarom.

Vooral de babyboomers die nog niet met pensioen zijn roeren zich. Ze voelen zich zwaar benadeeld. Regelingen zoals de VUT zijn afgeschaft en ze moeten langer doorwerken, dat ook nog. Ruimschoots zijn ze vertegenwoordigd in de vakbonden, ondernemingsraden en besturen. Ze strijden voor nieuwe ouderenregelingen. Zij het als individu, als ze een hooggeplaatste functie hebben, of als collectief, zoals nu in overheidsland door het invoeren van een generatiepact.

Met het generatiepact wil men plek maken voor jonge mensen. Want ook de jongeren hebben het niet gemakkelijk. Vaste contracten worden schaarser en hypotheken ongrijpbaar. In de grote steden wonen mensen van de Generatie Y samen in kleine appartementen. Niet omdat ze een relatie hebben, maar om de hoge huurprijzen op te hoesten. Daar willen de solidaire babyboomers verlichting in brengen. Dit willen ze doen door zelf minder te gaan werken, bijvoorbeeld voor 60%. Daarvoor krijgen ze dan wel 80% betaald en maar liefst 100% pensioenopbouw, aldus het generatiepact. Met de 20% salarisruimte kunnen dan een paar arbeidsplaatsen voor jongeren gerealiseerd worden. Wie wil dat nou niet? Wellicht de jongeren, wellicht de belastingbetaler.

Onze babyboomers beweren het niet meer te kunnen opbrengen om fulltime te werken en ons te willen helpen aan meer arbeidskansen. Is er dan echt geen andere oplossing te bedenken dan een economisch mazzelende generatie een bonus te geven die betaald wordt van belastinggeld? Misschien is het een beter idee om mensen te verleiden om uit vrije wil wat minder te werken en met het vrijgekomen werk nieuw werk te maken voor jongeren. Streven naar maatwerk dus, en niet naar dure algemene regelingen.

Eén kan sangria kost al snel twintig euro bij de meeste strandtenten aan de Spaanse Costa’s. Als onze babyboomers ’s avonds een kannetje minder drinken dan scheelt dat honderd tot tweehonderd euro per maand. Van dit geld kunnen ze minder gaan werken of zelfs eerder stoppen én krijgen jongeren meer kansen op de arbeidsmarkt. Om over de paella nog maar te zwijgen.

bottom of page