top of page
  • Foto van schrijverJasper de Vreede

Liever Instagrammen dan werken? Je bent een cyberloafer

Bijgewerkt op: 17 nov. 2020


Hoewel het internet veel organisaties in staat stelt efficiënter te werken, levert het ook juist ongewenste werkpatronen op onder werknemers. Veel medewerkers schromen namelijk niet om tussen de bedrijven door Facebook, Instagram, Snapchat, viral video’s en kattenmemes te checken. En nu we met WhatsApp-Web net kunnen doen alsof we hard aan het werk zijn terwijl we eigenlijk er op los appen, is het hek van de dam. Gelukkig is er nu wel een hippe term voor bedacht: cyberloafing.

Cyberloafing (letterlijk: online rondzwerven) is het gebruiken van de vele wonderen van het internet terwijl je eigenlijk zou moeten werken. Dit zwerfgedrag blijkt echter niet alleen te leiden tot improductiviteit, maar kan zelfs duiden op zorgwekkende mentale problemen.

Blauwe vinkjes

Uiteraard betekent dit niet dat iedereen die wel eens aan cyberloafing doet met geestelijke problemen kampt; het gaat vooral om de mate ervan. Het beantwoorden van een sporadisch appje is natuurlijk niet hetzelfde als het eindeloos scrollen door je social media feed. Dit laatste kan echter al duiden op een verslaving, omdat men zich niet weet te weerhouden van het gedrag tijdens werktijd.

Volgens sociaal psycholoog Adam Alter is ongeveer 40 procent van de westerse bevolking verslaafd aan zijn of haar smartphone. Dat komt de productiviteit natuurlijk niet ten goede. De verslavende werking van smartphones ontstaat mede door de belonende werking van de feedbacktools in een app zoals likes of blauwe vinkjes. Het stofje dat vrijkomt in het brein bij beloningen, dopamine, geeft ons een fijn gevoel. Tevens versterkt dopamine de drang om dit gedrag te herhalen en werkt hiermee verslaving in de hand.

Notificaties

Een andere zorgwekkende ontwikkeling is het ontvangen van een groeiend aantal notificaties. Op smartphones staan deze vaak standaard ingesteld, maar we raken er steeds meer verslaafd aan. De notificaties zijn overal; zelfs breaking news verschijnt vaak als een pushmelding. Het blijft dan verleidelijk om even snel te kijken of te antwoorden, wat uiteindelijk leidt tot een volledige verschuiving van de aandacht voor je werkzaamheden naar je telefoon. Wetenschappers hebben aangetoond dat het ongeveer 23 minuten duurt om weer volledige concentratie te kunnen hebben op de taak waar je oorspronkelijk mee bezig was.

Ego-depletion

Een frequent genoemde gedragsverklaring voor cyberloafing is het ego-depletion model. Dit model vergelijkt zelfcontrole met een spier; spieren raken vermoeid na zware inspanning en zullen herstellen na een rustperiode. Wanneer een werknemer zich dusdanig op zijn of haar zelfcontrole heeft moeten beroepen met werk gerelateerde taken, raken zijn cognitieve middelen uitgeput. Om deze zelfcontrole weer te herstellen zal de werknemer zich dus eerder overgeven aan cyberloafende activiteiten. Laagdrempelige media, zoals ongemakkelijke video’s van Trump tijdens een rituele zwaarddans in Saudi-Arabië, lijken de ideale remedie om de spanningsboog weer op peil te krijgen.

Junkies

Gelukkig lijken steeds meer mensen zich te realiseren dat ook zij tot die 40 procent internetjunkies behoren. Dit valt alleen al af te lezen aan de groeiende populariteit van (zelf)hulpboeken voor telefoonverslaafden, mindfulness- en yogacursussen, en stilte-retraites. Mensen weten gewoonweg niet meer hoe ze offline moeten zijn en zijn bereid hoge prijzen te betalen om hierin gecoacht te worden. Wat betreft telefoongebruik op het werk, biedt de appstore ironisch genoeg verschillende applicaties aan die concentratie stimuleren en voor een bepaalde tijd andere (sociale media) apps kunnen blokkeren. In de praktijk blijkt het echter niet eenvoudig om van een telefoon- of internetverslaving af te kicken zolang onze omgeving het gebruik op talloze manieren blijft stimuleren. Juist omdat werkgevers meeprofiteren van vooruitstrevende technologieën blijft het moeilijk om die 40 procent van hun personeel nonchalant weg te schrijven als internetverslaafden.

bottom of page