Snel en eenvoudig geld inzamelen? Sinds een aantal jaren kan iedereen zelf een online crowdfundcampagne opzetten. Van goede doelen tot mensen helpen met het afbetalen van hun gokschuld; met één klik op de knop kan men doneren. Maar zijn de websites die crowdfunding mogelijk maken wel even altruïstisch als vele van hun gebruikers?
Afgelopen november heeft een groot aantal studenten van de Universiteit Maastricht geld ingezameld voor een schoonmaker van de universiteitsbibliotheek. Als bedankje voor zijn harde werken besloten de studenten te helpen om zijn ticket naar Guinee te financieren, zodat hij tijdens de kerst zijn moeder kon opzoeken. Deze inzameling geschiedde via een crowdfundingcampagne op de website gofundme.com. Waar het oorspronkelijke doel vijfhonderd euro was, werd binnen twee dagen het onverwacht hoge bedrag van 3233 euro opgehaald. De bijdrage voor gofundme.com voor het organiseren van de online fundraiser: een kleine 400 euro. Maar hoe komt een dergelijke prijs tot stand? En is deze te rechtvaardigen? GeenKwats onderzocht het.
De onzichtbare hand De prijs van een goed of service wordt in de kapitalistische wereld bepaald door de wet van de onzichtbare hand. Deze onzichtbare hand gebruikte de filosoof Adam Smith als metafoor voor het zelfregulerende effect van de vrije markt. De theorie van de vrije markt is gebaseerd op een viertal aannames. Allereerst moet er sprake zijn van perfecte informatievoorziening. Dit houdt in dat consumenten op de hoogte zijn van alle prijzen, beschikbare opties en de kwaliteit. Een tweede vereiste is dat er sprake is van onberispelijke competitie. Er zijn veel producenten die vrij kunnen toetreden tot de markt en die juist vanwege deze grote aantallen geen invloed kunnen uitoefenen op de prijs. Daarnaast is het belangrijk dat winst maken het hoofddoel is van de aanbieders. Tot slot gaat de theorie ervan uit dat consumenten uiteindelijk gaan voor de aanbieder die de beste prijs-kwaliteit verhouding levert. In een markt zonder beperkingen zullen vraag en aanbod elkaar automatisch vinden. Waar vraag is, zal snel genoeg aanbod opduiken. Waar grote vraag heerst, is namelijk veel geld te verdienen. Hoe meer vraag, hoe groter de winstmarge. Naarmate het aanbod groeit, zal deze winstmarge afnemen. Concurrentie tussen aanbieders zal ervoor zorgen dat de markt verzadigd raakt en dat de winstmarge tot nul gereduceerd zal worden. De theorie stelt dat de omvang van de markt in het evenwichtspunt het grootst is.
Evenwichtsprijs Volgens de theorie van Smith is de prijs van een product of service in dit evenwichtspunt gelijk aan de marginale kosten. In het voorbeeld van de schoonmaker uit Maastricht was de prijs die werd gevraagd voor het organiseren van de online fundraiser 372,81 euro. Dit komt neer op ruim 11,5 procent van het opgehaalde bedrag. Natuurlijk, een .com-domein en een website (laten) maken kost geld. Het is ook niet ondenkbaar dat er arbeidskosten verbonden zijn aan het onderhoud van een website. Tevens moet er over de winst ook belasting betaald worden. Daarnaast zullen de bedenkers van dergelijke websites er natuurlijk graag een centje mee willen verdienen. Het is hierom niet vreemd dat de beheerders van gofundme.com een vergoeding vragen voor de geleverde diensten. Echter, een snelle zoekopdracht laat al zien dat .com-domeinen al vanaf twaalf euro per jaar te verkrijgen zijn en dat er veel keuze is in bedrijven die professionele websites maken voor 199 euro. Aanbieders, zoals scrolla.nl, maken volledige websites inclusief onderhoud voor een eenmalige 599 euro. Het lijkt daarom onwaarschijnlijk dat de 400 euro die gofundme.com vroeg de evenwichtsprijs is op de markt voor online crowdfunding.
Creditcard De top tien fundraisingwebsites (volgens toptenreviews.com) hanteert een ingewikkeld verdienmodel. Het gros van deze top tien vraagt een percentage van het opgehaalde bedrag plus een tarief voor het gebruik van creditcards. Het lijkt geen toeval dat doneren bij deze websites alleen mogelijk is middels een creditcard. Hoe hoog deze kosten voor het betalen met een creditcard zijn, wordt slechts in één van de tien gevallen expliciet beschreven. Myevent.com vraagt drie procent van het op krediet gedoneerde bedrag. Zoals gezegd vragen fundraisingwebsites daarnaast een bijdrage voor het organiseren van de fundraiser. De hoogte van deze bijdrage is in nagenoeg alle gevallen afhankelijk van het type fundraiser. Websites maken een onderscheid tussen persoonlijke fundraisers en inzamelingen voor het goede doel. De laatstgenoemden zijn gemiddeld zo’n twee procent duurder.
Aanbod De kapitalistische vrije markt van Smith lijkt tekort te schieten en niet het voorspelde resultaat te geven in de markt voor onlinefundraising. Het is overduidelijk dat er vraag is naar dergelijke websites. Een willekeurige crowdfundingwebsite toont een overzicht met talloze verschillende zeer geslaagde inzamelingsacties. Hierdoor zou een laag aanbod van online donatieplatformen een mogelijke verklaring voor de hoge prijs lijken. Dit blijkt echter niet het geval. Zoals eerder beschreven zijn er tientallen fundraising websites op het web te vinden zijn. Ook het winstoogmerk van deze aanbieders is gezien de hoge prijzen prominent aanwezig.
Abracadabra Een gebrek aan informatie en transparantie is de verklaring voor de dure inzameling. In tegenstelling tot de prijs van benzine, is de prijs die crowdfunding websites vragen minder evident. Op websites als toptenreviews.com worden fundraising sites vergeleken en is er veel informatie te vinden. De formule achter de prijzen die de websites vragen voor het organiseren van een inzamelingsactie lijkt echter heuse abracadabra. Deze hocus pocus maakt de prijzen veel minder tastbaar, waardoor een goede vergelijking tussen websites een stuk moeilijker te maken is. Een vaste prijs per georganiseerde geldinzameling zou het maken van een vergelijking een stuk vereenvoudigen voor consumenten. Daarnaast is concurreren op deze manier ook een stuk gemakkelijker.
Centjes De redenering achter deze abracadabra-prijzen lijkt zonneklaar: centjes. Op dit soort ingezamelde bedragen zit immers een hogere winstmarge. Toch is het vanuit het perspectief van Smith opvallend dat er tot dusverre nog geen fundraisingwebsite is die een enigszins behapbare en verklaarbare prijs vraagt. Deze websites zijn er niet, of zoekresultaten worden simpelweg niet getoond door Google. Een voor consumenten tastbare prijs kan in theorie namelijk in één klap alle vraag naar de desbetreffende website toetrekken. Belangrijke kanttekening hierbij is dat het dan wel belangrijk is dat de consument de overtuiging heeft dat deze eenvoudige prijs lager ligt dan de hogere wiskundeprijs. Desondanks wordt er op grote schaal gebruik gemaakt van de ontransparante online fundraisers.
Goeddoend volk De verklaring voor dit gebruik is te vinden in het gebrek aan efficiëntere en effectievere alternatieven. Voor de studenten van de Universiteit van Maastricht was gofundme.com een gebruikersvriendelijke optie. In de examentijd is het onverstandig om studenten in de universiteitsbibliotheek lastig te vallen met enquêtes of flyers, laat staan met rinkelende collectebussen voor het goede doel. Een online fundraiser die op de tijdlijn voorbij komt wanneer studenten in de pauze Facebook checken is dan veel effectiever. Zonder de online fundraiser had de schoonmaker zijn moeder waarschijnlijk niet met de kerstdagen kunnen bezoeken. In dit geval lijkt het erop dat de 372,81 euro’s het waard zijn geweest. Het is te hopen dat het goeddoend volk van de toekomst geconfronteerd zal worden met een transparante kapitalistische onlinefundraisingmarkt waarin eenvoudigere prijzen worden gehanteerd. Of is er hierin toch een rol weggelegd voor de overheid? Misschien is het aan de overheid om dergelijke prijsconstructies met ingewikkelde formules te verbieden. Omdat crowdfunding nog een relatief jong fenomeen is lijkt het echter verstandiger om de vrije markt nog wat tijd te gunnen.